Geschiedenis

Van Keulen via Leuven en Amersfoort naar Utrecht

Vier eeuwen oud-katholieke priesteropleiding in vogelvlucht

Het seminarie als priesteropleiding van wat ooit bekend stond als de Rooms-Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie heeft echter een veel langere geschiedenis en heeft al heel wat huisvesting versleten.

Het begon allemaal in 1602. In dat jaar startte aartsbisschop Sasbout Vosmeer, de bestuurder van de Nederlandse katholieke kerk in een periode dat zij van staatswege niet getolereerd werd, in Keulen een priesteropleiding in de hoop daardoor de zielzorg van zijn kerk weer snel op peil te kunnen brengen. Het instituut was gevestigd in een huis – niet ver van de Keulse Dom – dat de naam Alticollense droeg. Van dit gebouw is vandaag de dag niets meer over. De opleiding stond onder het patronaat van de H.H. Willibrordus en Bonifatius, die werden gezien als de eerste geloofsverkondigers en bestuurders van de Nederlandse kerk. Deze beide heiligen staan ook nu nog in het zegelstempel van het Oud-Katholiek Seminarie.

In 1616 werd deze Keulse opleiding gesplitst: de toekomstige clerus voor het bisdom Haarlem ontving vanaf dat moment zijn opleiding in Leuven, waar het nog steeds bestaande gebouw Pulcheria werd betrokken.

In 1670 werd besloten om ook de priesterstudenten van Utrecht in Leuven te laten opleiden, o.a. de daar heersende theologische stroming van het Augustinisme sprak de toenmalige kerkleiding zeer aan. Het duurde echter tot 1683 voordat één en ander zijn beslag vond. Als herinnering aan het Keulse Alticollense, kreeg het nieuwe onderkomen de naam Den Hogenheuvel.

Door de moeilijkheden die rond 1700 in de Nederlandse katholieke kerk ontstonden en die uiteindelijk met de keuze van een nieuwe aartsbisschop van Utrecht in 1723 tot een formele scheuring leidde, verloor de groep rondom deze bisschop successievelijk zijn Leuvense priesteropleidingen.


In deze geleerde omgeving kregen meer dan 225 jaar de oud-katholieke theologiestudenten hun onderwijs.

Zonder een priesteropleiding kon de kerk van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie niet. In 1725 werd in een gebouw bij de kerk van de H.H. Willibrordus en Bonifatius aan de Muurhuizen te Amersfoort het nieuwe seminarie voor Utrecht en Haarlem in gebruik genomen. Nederland was nu wel zo tolerant dat dit ondanks enkele protesten mogelijk was. Tot 1957 bleef het seminarie in dat complex gehuisvest, toen werd het verruild voor een nieuw gebouw aan de Amersfoortse Koningin Wilhelminalaan.

Dit moderne onderkomen moest het echter al spoedig afleggen tegen de moderne tijd. Theologiestudie in afzondering werd niet meer geschikt geacht voor de toekomstige priester-pastor in de tweede helft van de 20e eeuw en daarnaast werd voor hem een grotere academische vorming van belang geacht om in de complexer geworden wereld goed te kunnen functioneren.


Met financiële hulp van oud-katholieken uit binnen- en buitenland werd in 1957 een nieuw seminarie gerealiseerd. Nu zijn in dit gebouw o.a. het Bisschoppelijk Bureau en de Raad van Kerken in Nederland gehuisvest. Ook het seminarie maakt er nog wel eens gebruik van.

1969 was het jaar waarop het seminarie zich verbond met de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht, waar in die tijd ook een rooms-katholieke theologische opleiding was ingetrokken. Hier hoopte de Oud-Katholieke Kerk te midden van een aantal andere kerkelijke opleidingen een aan de tijd aangepaste, in de eigen traditie gewortelde priesteropleiding te kunnen uitbouwen.

Op de Uithof, in het hoge gebouw aan de Heidelberglaan, hebben in de loop van deze veertig jaren al heel wat interne verhuizingen plaatsgevonden. In 2011 is de theologie, inclusief het seminarie, verhuisd naar de binnenstad van Utrecht (de Trans, achter het Domplein), in 2013 volgde een verhuizing naar het Janskerkhof.

Behalve door steeds weer andere seminariekamers is ook de rest van de setting in Utrecht in deze jaren veranderd. De theologische faculteit bestaat niet meer, het is nu het departement Filosofie en Religiewetenschap (binnen de Faculteit Geesteswetenschappen).

Maar wat nog wel bestaat is de kerkelijke opleiding van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, die het – laten we het ruim nemen – al meer dan vierhonderd jaar letterlijk en figuurlijk probeert een goede basis voor de zielzorg te leggen.

Wietse van der Velde, oud-docent kerkgeschiedenis