Net als elke tak van sport kent ook de internationale oecumenische theologie haar topspelers. Hun boeken worden gelezen in brede kring, ze worden in de hele wereld uitgenodigd om te komen spreken, hun gedachten beïnvloeden de theologie over kerkgrenzen heen, hun visies worden gebruikt ter onderbouwing van beleidsbeslissingen in hun eigen kerk en in de oecumene. In korte tijd zijn twee van zulke topspelers overleden: Joseph Ratzinger (geb. 1927) en Joannis Zizioulas (geb. 1931). Ratzinger, emeritus paus Benedictus XVI, overleed op 31 december 2022, Zizioulas op 2 februari 2023.
Waarom is het relevant om van oud-katholieke zijde stil te staan bij hun levenswerk? Ten eerste in brede zin: omdat de oud-katholieke theologie zich deel weet van de christelijke theologie in het algemeen. We laten ons graag inspireren door vooral anglicaanse (hier kan Rowan Williams genoemd worden als een ander – maar gelukkig nog levend en schrijvend – lid van het internationale topteam), oosters-orthodoxe en rooms-katholieke denkers. Ten tweede specifiek: omdat Ratzinger en Zizioulas veel hebben bijgedragen aan enkele vakgebieden die in de oud-katholieke theologie een centrale plaats innemen: ecclesiologie en sacramentstheologie.
Hoewel Ratzinger rooms-katholiek was en Zizioulas oosters-orthodox, was er meer wat hen verbond dan wat hen scheidde. Beiden waren professor in de theologie. Beiden waren sterk verbonden met hun eigen kerk maar keken tevens over kerkgrenzen heen. Voor Ratzinger, als Duitser, gold dit de relatie met het protestantisme en met de oosterse orthodoxie. Voor Zizioulas, als Griek, gold het de verbinding tussen Oost en West, concreet vooral de relatie met rooms-katholieken en anglicanen. Beiden werden in de loop van hun leven bisschop, zij het dat Ratzinger als diocesaan bisschop (1977-1982 van München-Freising en 2005-2013 van Rome) in termen van “machtspositie” een directe invloed had en Zizioulas als titulair metropoliet (sinds 1986 van Pergamon) een indirecte. Beiden hebben zowel binnen als buiten hun eigen kerk bijgedragen aan een verdieping van theologie en spiritualiteit in de tweede helft van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste. En beiden waren, wederom zowel binnen als buiten hun eigen kerk, controversieel: beiden hadden een consistente theologie, die ze pregnant wisten te formuleren, en die in haar beleidsmatige consequenties omstreden was.
Vanuit oud-katholiek perspectief ligt het voor de hand om allereerst te kijken naar hun ecclesiologie. Dat is het vakgebied dat zich de vraag stelt: Wat is – in gelovig, theologisch en praktisch opzicht – de betekenis en vormgeving van de kerk (ecclesia)? Ratzinger en Zizioulas stonden erom bekend dat ze op een belangrijk punt tegenovergestelde posities innamen: Ratzinger ging uit van de “universele” kerk (de wereldwijde kerk, waarover de bisschop van Rome het primaat uitoefent), terwijl Zizioulas juist uitging van de “lokale” kerk (het – bij voorkeur kleine – bisdom rond de bisschop). Dit is natuurlijk een enorm verschil, vooral vanwege de effecten op kerkstructuur en kerkpolitiek. Het spreekt vanzelf dat de oud-katholieke theologie zich op dit punt veel sterker met Zizioulas dan met Ratzinger verbonden weet. Al moet daar direct aan worden toegevoegd dat Ratzingers theologie (mijns inziens anders dan zijn kerkpolitieke beslissingen als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer en als bisschop van Rome) van veel nuance en gedachtenrijkdom getuigen. Ik ben niet de eerste die verzucht: ware hij professor gebleven, dan was hij op zijn juiste plaats geweest.
Maar dit verschil moet ons niet de ogen doen sluiten voor de hoge mate van overeenkomst die beide theologen verbond als het gaat om de spirituele en sacramentele kanten van het kerkzijn. Beiden zijn belangrijke vertegenwoordigers van de zogenaamde “eucharistische ecclesiologie”. Deze visie gaat uit van het feitelijk-praktische én inhoudelijk-gelovige gegeven dat christenzijn en kerkzijn uitgaat van het eucharistie vieren (bron) en steeds weer terugkeert naar het eucharistie vieren (hoogtepunt). Niet dat we niks anders moeten doen dan eucharistie vieren, maar juist omgekeerd: de gemeenschap die we door doop en eucharistie ervaren met Christus en met elkaar stelt ons in staat om ons dagelijks leven te leiden als christen en als kerk. In zo’n eucharistische ecclesiologie komen veel aspecten samen, zoals: de liefde (gemeenschap) die de drie-enige God met ons deelt; het leven als gedoopte; het vieren van de liturgie; een diaconale levenshouding; de betekenis van de kerkgemeenschap en van het ambt daarbinnen. Geen wonder dat oud-katholieke theologen zich door deze denkrichting hebben laten inspireren. Hierin zijn Ratzinger en Zizioulas belangrijke leermeesters.
Natuurlijk kan er vanuit oud-katholiek perspectief ook kritisch over deze theologen gedacht worden. Ik noemde al het universeel-kerkelijke uitgangspunt van Ratzinger en zijn – naar ik vermoed voor de meeste oud-katholieken – weinig gelukkige bestuurlijke beslissingen als prefect en paus. Zizioulas wordt wel bekritiseerd om zijn sterk op de bisschop gerichte theologie, die in de praktijk een autoritaire bestuursstijl in de hand zou werken. Maar de enige keer dat ik Zizioulas ontmoette, zei hij tegen mij dat hij niet populair was bij de bisschoppen, omdat hij naar vroegkerkelijk model kleine bisdommen bepleitte en de bisschop meer zag als een soort hoofdpastoor van een stad of regio dan als een provinciaal kerkvorst en bestuurder. Zoals altijd: veel hangt af van hoe je theologen interpreteert en welke aspecten je uit hun denken naar voren haalt.
Er valt uiteraard veel meer te zeggen over de belangrijke inbreng en invloed van deze twee toptheologen. Zo heeft Ratzinger leerzame discussiestof opgeworpen rond de verhouding tussen geloof en wetenschap en de verhouding tussen christendom en hedendaagse cultuur. Hoewel we onszelf als oud-katholieken graag modern vinden, kunnen we niet om kritische vragen rond geloof en moderniteit (en postmoderniteit) heen. Zizioulas heeft verdieping gegeven aan het spanningsveld tussen de gemeenschap en de enkeling (denk aan de boektitel Gemeenschap en andersheid). Juist als oud-katholieken kunnen we daarvan leren, vanwege onze eigen paradoxale combinatie van katholiek kerkzijn en respect voor verschillende levenskeuzes. En net als oud-katholieke theologen beroepen Ratzinger en Zizioulas zich – ieder op hun eigen manier – bij voorkeur op de “vroege kerk”. Kortom, ik hoop dat we nog lang in hun boeken blijven lezen, daar inspiratie uit opdoen, over hun gedachten discussiëren, en ze vormgeven in onze eigen manier van kerk- en christen-zijn.
Mattijs Ploeger
3 februari 2023